Ik ontmoette mezelf op de hoek van de Vondelstraat en de Tollenslaan. Ik herkende het kind meteen als mezelf, acht jaar oud. Ik zat voor het hoekpand waar vroeger de buurtsuper zat, met mijn blauwe sjaal stevig om mijn hals geknoopt. Mijn hoofd ging schuil onder de rode muts met groene kerstbomen die mijn oma had gebreid.
Hoewel ik in 24 jaar behoorlijk veranderd was, herkende de jongen mij ook.
“Ik heb het koud, laten we naar huis gaan. Naar de kerstboom.”
Zo klonk mijn stem dus toen ik jong was. Zwijgend vroeg ik me af welk huis hij bedoelde. We konden niet naar het huis dat ik kende toen ik zijn leeftijd had. Sinds mijn moeder overleden is, wonen daar andere mensen. En dus nam ik mezelf mee naar mijn eigen huis. Lees verder