De vergeten man

“Wee mij, wee mij, o ik diep rampzalige!” De oude man in zijn versleten kaftan, die deze woorden sprak, had als in wanhoop de armen omhoog geheven. Terwijl hij die liet zakken, keek hij zijn toehoorders aan en vervolgde, “Ik was een gezien man met een goede nering in een klein stadje genaamd Bethlehem. Gewaardeerd om mijn jovialiteit, mijn grappen en grollen en de voortreffelijke maaltijden die ik opdiende en mijn gastvrijheid. Een gastvrijheid die ik natuurlijk graag beloond zag met klinkende munt, laat ik eerlijk zijn. De schoorsteen kon niet van niets roken, de wijn en de maaltijden die ik serveerde en het onderdak die ik verleende, diende betaald te worden. Net als alle mensen, heb ik ook een vader en een moeder gehad. Dus ook een naam. Maar die naam is roemloos- en eerloos verzonken in het stof der eeuwen, en, hoewel vergeten, toch met schande en vloek beladen.
“Vervloekt zij die avond voorafgaand aan die vreemde, wonderlijke nacht. Die nacht toen die stralende ster haast tastbaar boven mijn huis stond, met dat hoge ijle gezang van een koor onzichtbare wezens en die onaardse vrede, die hing boven de velden van Bethlehem. Die nacht waarin het prille geschrei van een pasgeboren baby klonk, de aanloop daarna van sjofele gestalten, herders van de schaapskudden in de velden rondom Bethlehem. Onvergetelijke gebeurtenissen. Vooral dat bezoek daarna van drie vorstelijke en machtige personen, die goud, wierook en kostbare mirre kwamen brengen aan dat stel in die gammele, halfverzakte stal.
Maar laat ik bij het begin beginnen en met pijn in het hart en diep berouw mijn schande oprakelen:

Die hoogmoedige keizer Augustus, die in zijn trots zich heerser waande over de héle wereld, had een gebod doen uitgaan dat de bewoners van die wereld ingeschreven moesten worden. De praalhans wenste precies te weten hoeveel zielen en toekomstige slaven hij bezat. Voor mij en voor mijn nering een buitenkansje. Nog nooit had ik zo’n goede omzet gedraaid. Al mijn kamers zaten bomvol, hoewel één kamer vrij bleef. Die hield ik altijd gereserveerd voor stadhouder Cyrenius, die vaak de gewoonte had onverwachts met een van zijn vele vriendinnen op te duiken. Een machtig man die goed betaalde voor die reservering.
Het zal omstreeks het elfde uur geweest zijn, de meeste gasten sliepen al, toen dat armoedige stel aanklopten. Zij wilden onderdak. Ik zag het met een oogopslag. Dit was niks. Armzalige kale lieden waar weinig aan te verdienen viel. Die kwamen er bij mij niet in. En wat de deur dicht deed (weer een van die grollen van mij), was de toestand van dat vrouwtje. Ze was hoogzwanger! En nou zal je altijd zien dat de bevalling uitgerekend die nacht zou gebeuren, pechvogel als ik vaak ben. Wat kocht ik daarvoor? Geschreeuw van een vrouw in barensnood, drukte, geloop, gasten die geërgerd wakker werden. Nee hoor, daar had ik geen lust in; voor hen had ik geen plaats!
Maar daar ik een goedmoedig man ben, die ook een ander wat verdienste gun (ha ha) zei ik hen, dat zij maar naar het logement van Nabal moesten gaan. Die dwaas zette altijd zijn huis open voor Jan Rap en zijn maat, zwervers en allerlei rondtrekkend gespuis. Die minne concurrent gunde ik van harte het vrachtje en de narigheid. “Doe wel en zie niet om” is mijn devies. Die stomme Nabal had zeker nog wel plaats in asiel vol vlooien en luizen.
De man had mismoedig het hoofd geschud. “Wij zijn al overal geweest en nergens is plaats voor ons”, zei hij.
“Nou ja, pech gehad dan,” zei ik en stond op punt de deur dicht te gooien…..toen ik plots getroffen werd door iets in de houding en vooral in de ogen van die vrouw op dat ezeltje. Die ogen! Wonderlijke ogen! Groot en diepblauw, als sterren stralend in dat volmaakt schone gelaat. De rust die daarvan uitging en van haar houding ondanks haar pijnlijke vermoeidheid.
En dat maakte dat ik die nacht de slaap niet kon vatten. Dat mij deed opstaan en dwalen door die vreemde, bitterkoude nacht, met die heldere schitterende ster en weer terug naar de stal achter mijn huis, waar ik het stel met hun ezeltje op aandringen van mijn vrouw uiteindelijk had ondergebracht. In die stal huisden ook mijn os en ezel, een paar schapen en de rijdieren van mijn gasten. Die vrouw van mij had over mijn schouder het schouwspel aangekeken en meegeluisterd. En met haar liefde en vrouwelijke solidariteit met dat dodelijk vermoeide vrouwtje mij in het oor gefluisterd: “De stal! De stal! Daarin is nog wel een plaatsje. En..het is er lekker warm!”
Waarachtig, ja zij had gelijk. De adem en de lichaamswarmte van al die dieren waren daar. Dáár heeft mijn vrouw hen liefdevol onderdak gebracht en een strobed gespreid voor de aanstaande moeder. Ook een bedje van stro en hooi gemaakt in een kribbe, voor het geval dat die nacht het kindje geboren zou worden.
En dat is de schande die mij sindsdien dwars zit. IK HAD EEN KONING VERWEZEN NAAR EEN STAL! Had ik ze toch maar die comfortabele kamer van die vrouwengek Cyrenius gegeven. Nu is die Koning uiteindelijk in mijn stal ter wereld gekomen.
Ik heb de baby nooit gezien Ik durfde hen uit schaamte niet onder ogen te komen. Ik verspeelde mijn kans om aan hun geluk deel te nemen en op een onvergetelijke naam in de geschiedenis. Nu ben ik vergeten, niemand herinnert mij meer en duizenden jaren kunnen mijn schande niet uitwissen. Maar Hij zal mij niet veroordelen. Dat deed ik zelf. IK WAS DE HERBERGIER DIE VOOR HEM GEEN PLAATS HAD IN ZIJN HERBERG!
Vanaf die tijd weet ik dat Hij ons zelf laat kiezen. Ieder uur van de dag kunnen wij er voor kiezen Hem binnen te laten. En dan kan er vreugde en hoop zijn en werkelijke vrede in uw hart en op aarde. En of je nu in de wereld van vandaag of in een overvol Bethlehem leeft, vindt een manier om Hem binnen te laten. Nog steeds klinkt Zijn stem: “Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar Mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen.”
Met deze laatste woorden wendde de oude man zich van zijn toehoorders af en slofte met gebogen schouders weg uit de kring en verdween in de schemer van de vallende avond.

Theo Baalman

Baalman Blog

theobaalman2.blogspot.nl

Een reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *